#267 OOK

image
(Trap, model ‘Kleine Wilde’, gemaakt door mij dus, gefotografeerd door Edwin Roelofs.)

Vandaag moet ik helaas denken aan mijn trappen. Dat komt door een expositie in museum Voorlinde in Den Haag. Meestal negeer ik met succes elke gedachte aan een dik jaar hangende trappen solderen en er met tule treden in vastnaaien.

M’n eerste onbegaanbare trap maakte ik in het tweede jaar van de Willem de Kooning avondacademie, in 1996. Jaren na m’n afstuderen voltooide ik het project door in Pand Paulus (Schiedam) een zaal te vullen met hangende trappen van tule die bij het passeren licht bewogen (2011).

Het was m’n lievelingsproject. Ik maakte er een boekje bij: ‘Kleine catalogus van grote dingen.’ Nu zou het gebeuren! Er kwam een mevrouw kijken van kunstcentrum Witte de With en… Nou ja, niks.

Een jaar na de expo appte een bevriende collega me uit Londen. Raad eens wat ze daar in Tate Modern gezien had? Goddomme! Een hangende trap van tule, gemaakt door een Koreaanse kunstenaar. Veel groter dan m’n grootste trap, verder precies hetzelfde, zij het dat hij er een ander verhaal bij had dan ik. Dat van hem gaat over culturele identiteit, dat van mij over de onmogelijkheid terug naar huis te gaan.

image
(Trappen gemaakt door mij. Onder meer een grote statige. Foto: Edwin Roelofs.)

Daarna knapte ik af op conceptuele kunst en ging ik verder met tekenen en schilderen. Eigen handschrift. Dat is altijd van jezelf, nietwaar? Maar o, o, de zak en de as.

Ineens was ik als de man die tijdens z’n krijgsgevangenschap een uitvinding gedaan had. H.J. A. Hofland, gelauwerd ‘journalist van de [vorige] eeuw,’ berichtte over hem in NRC. Een Britse ingenieur die z’n gevangenschap tijdens WO I goed besteed had door het bedenken en uitwerken van een apparaat dat het huishouden aanzienlijk zou verlichten.

Eenmaal vrij en thuis, haastte hij zich er z’n dochter over te vertellen. ‘Het is iets met een zuigmond en een slurf en je hoeft nooit meer kleden te kloppen.’
‘Je bedoelt een stofzuiger,’ antwoordde zijn dochter. Ja, enorm handig en sinds kort overal te koop.

Nu was de ingenieur de man die óók de stofzuiger had uitgevonden.
Mijn kunstwerk is minder opzienbarend dan de stofzuiger, maar de bittere nasmaak een tweede te zijn, bleef lang hangen.
Deze veranderde in het idee dat culturele identiteit, in de kunsten althans, een farce is.

Ik bedoel maar. Ik ben geen Koreaan en heb geen familiebanden met ‘de Oost’.  En toch kwam ik op hetzelfde idee als die Koreaan.

Misschien ben ik zijn geheime zus. Misschien is m’n jeugd die ik deels doorbracht als koekoeksjong onder Chinees-Indische mensen hier debet aan? Dat lijkt me flauwekul. Hun gewoontes waren, op een fles water bij de wc na, Hollands. Als Hollander kun je dus precies hetzelfde kunstwerk verzinnen als een Koreaan. Ook ik. Ik ook.

image
(Detail van door mij gemaakte trappen. Foto: Edwin Roelofs)


| mv | Sat, 01 Jun 2019 |