#249 KASPER & DE TEHUIZEN/ vervolg hoofdstuk 1

image

Zoals vaker op plaatsen van vroeger onheil, was er ook hier niets opmerkelijks te zien. Een toevallige straat, haaks op een snelweg. Aan weerszijden van de straat stonden twee boerderijen en wat losse woningen met puntdaken, de achtertuinen van de huizen grensden aan korenvelden. Pas toen we op enige afstand van De Vlek waren gekomen, hoorde ik m’n moeder vóór in de auto haar adem krachtig uitblazen.

Onderzoek (2),  een meerkeuzetoets

Als kinderen wisten m’n jongste broer en ik weinig over de afkomst van onze moeder.
Ze kwam:
a. uit Meppel;
b. uit Staphorst;
c. uit Hoogeveen;
d. uit ‘een vlek’.
Omcirkel het gewenste antwoord.

We hoorden de volgende namen met betrekking tot haar eventuele familie:
a. het Sniederswief,
b. vrouw Harryman, voorheen Herakliës (de ‘Griekse’ tak);
c. De Boer, of een boer. Pluum?;
d. Oene.
Omcirkel de naam van het vermoedelijk echte familielid.

M’n moeders moeder had:
a. 5 kinderen;
b. 7 kinderen;
c. 9 kinderen;
d. 11 kinderen.
Omcirkel het juiste antwoord.

De kinderen hadden:
a. geregeld te weinig te eten;
b. geen goede schoenen;
c. kapot ondergoed;
d. geen speelgoed.
Omcirkel het juiste antwoord. Let op: er zijn meer antwoorden tegelijk mogelijk.

M’n moeders moeder was in 1943/44/45? de ouderlijke macht ontnomen omdat ze:
a. ‘een weduwe was geworden en haar huishoudgeld steevast weggaf aan de Pinkstergemeente’;
b. ‘een rotwijf was’;
c. ‘door en door verrot was’;
d. ‘leed aan godsdienstwaanzin èn door en door verrot was’.
Denk niet te lang na, maar maak gelijk een keuze.  De eerste ingeving is vaak de beste.

De kinderen kwamen vervolgens terecht:
a. in een weeshuis (in Schiedam?);
b. bij een kwaadaardige boer (Pluum?);
c. bij een mevrouw waar m’n moeder voor ze naar school ging de trap moest dweilen;
d. in pleeggezinnen.
Omcirkel het juiste antwoord. Er zijn meer antwoorden tegelijk mogelijk.

Wat m’n jongste broer en ik zeker wisten was:
a. dat onze moeder haar eigen moeder nooit meer wenste te zien;
b. dat drie à vier broers van onze moeder hun eigen moeder nooit meer wilden zien;
c. dat één broer van m’n moeder een andere achternaam had aangenomen om nooit meer met de familie Harryman – voorheen Herakliës – geassocieerd te worden;
d. dat niemand wilde vertellen waarom precies.
Zet bovenstaande reeks in de juiste volgorde.

Nu ik iets meer weet (nog niet alles), begrijp ik waarom mijn moeder gezwegen had over haar vroegste jeugd.
De jongste zus van m’n moeder bijvoorbeeld, vertelde me een paar jaar geleden dat ze door haar latere pleegouders als baby gevonden was, gewikkeld in een krant, op de kale vloer van het Harryman-huis aan De Vlek. (Ruisten toen buiten de korenvelden waarnaar m’n moeder later zo’n ontiegelijke heimwee kreeg?)

Eén van haar broers me vertelde dat hij als jongen van vijftien in z’n versleten kleren door een dorp in de buurt had moeten lopen. Iedereen had volgens hem gezien hoe hij z’n armoedige spullen op een karretje achter zich aan had getrokken om ze van het ene pleeggezin (van de boer) naar het andere te vervoeren.
‘Dat karretje was gewoon een plank met vier wielen eronder en het maakte een verschrikkelijk lawaai toen ik het achter me aan trok.’

Maar ook deze broer en zus verzwegen in eerste aanleg de grootse geheimen van hun familie. Pas na een middag aandringen van mijn kant werd er mondjesmaat iets prijsgeven van wat ik trouwens ook in de archieven van de Weeskamers zou aantreffen.

Conclusies:

1. We hadden veel familieleden, maar we kenden ze niet.
2. We misten ze dus ook niet.
3. Het ontbreken van familie zou ons later duur komen te staan.
4. Hoewel we in zekere zin ook blij mochten zijn dat ze ontbraken.

Hoe liep het af met de vriendschap?

image

image
Kasper viel vaak tijdens het spelen in slaap.

image

(Volgende keer: tienerjaren en kortverblijftehuis Het Anker.)


| mv | Thu, 20 Sep 2018 |