#247 KASPER EN DE TEHUIZEN/ VAN STRIPHELDEN EN STRIPPROBLEMEN

Eerst over de helden.
Elke strip had vroeger een Spiderman nodig, een Batman, een Corto Maltese. Of een anti-held die via de omweg van eigenaardige en daardoor weer sympathieke hebbelijkheden een held werd. Ontbeert deze strip een held?  Is het hoofdpersonage geen held soms?  Maar kan Kasper de twijfelachtigste personages het hoofd bieden of ze tenminste te eten geven? Wandelt hij alleen met mij en z’n jongste broer onze Kaap Hoorn tegemoet?  Daartoe hebben we een daadkrachtiger figuur nodig.

Die held komt eraan. Jullie moeten nog een paar hoofdstukken op hem wachten. Het is een tijdelijke, maar handzame held die goed binnen de kaders past. Niet zo een die door de lucht vliegt, aan gevels plakt en voor wie ik extra centimeters op het papier moet reserveren omdat z’n hoofd te lang is, of z’n schouders te breed zijn. Welnee.

Deze held was destijds een waarlijk knappe held.  Tsjesis nou. Alle meisjes waren verliefd op hem. Hij was innemend. In no time zat hij bij m’n ouders aan tafel, ging met ons mee op vakantie, liet z’n kunstzinnige dia’s zien, nam z’n ouders mee naar die van mij.

Of deze held gelukkig zal zijn met zijn representatie op papier, dat weet ik niet. Daar bemoei ik me verder niet mee ook. Ik zal hem discreet een iets andere naam geven en iets ander haar -  alleen voor de binnenste binnenstaanders herkenbaar. Tegelijk krijgt hij het karakter dat hem paste:  een padvinder, geen avonturier. Een held die alles wilde wat ik niet wilde (huizen kopen, wonen in een nieuwbouwwijk, trouwen etcetera), maar hoe dan ook: een held die wist dat hij een held was.

Het heldendom kwam niet helemaal vanzelf. Het werd hem ook opgedrongen van buitenaf: door mijn voogdes, door m’n oma en tante, misschien zelfs door m’n vrienden van toen. Iedereen die zich geen raad wist met mij en met m’n gekke broer zei opgelucht tegen mij: ‘Maar gelukkig heb je Bok- Sui.’

Stripproblemen
Intussen ploeter ik met mijn handschrift. De verkrampte kapitalen voldoen evenmin als m’n eigen handschrift dat onleesbaar is, alsof ik weer met een negen- kleuren- balpen rechts moet leren schrijven.
Ook merk ik dat er ethische kwesties aan bod moeten komen. Straks weegt die strip anderhalve kilo en is hij nog niet af!

De lastigste ethische kwestie, erfelijkheid, is er een waarop ik geen antwoord heb gevonden. Het is een te hard gekookt, heet ei dat niemand wil aanraken en waarin niemand trek heeft. Want als voorkomen kan worden dat er mensen geboren worden zoals mijn broer, zeg ik dan ook niet tegelijk: mijn broer heeft geen bestaansrecht? 

Ik denk in problemen, niet in oplossingen. Die zijn er niet. Het best bruikbare idee wat ik tot nu heb gevonden is in al z’n simpelheid bijna te ongeloofwaardig om mee voor de dag te komen: we moeten leven met de mensen die er nu om ons heen zijn. Het is een zooitje, niemand is perfect. Onder alle bevolkingsgroepen heb je lieve mensen, eikels en gevaarlijke gekken.
Kunnen jullie daar iets mee? Ik kom er op terug. Nu even niet. Het is tijd voor muziek.


| mv | Wed, 05 Sep 2018 |