#237 SCHOONMAAK - OF HOE NOEM JE DAT

image

Op deze website is het een bende. Reden waarom ik achterstallig onderhoud uitvoer. Allereerst sluit ik de luiken voor de meeste oude stukkies; eigen geleuter kan naderhand onuitstaanbaar in de eigen oren klinken. Had ik dat zo bedoeld? Of kon ik niet beter? 

Sommige van die stukjes begrijp ik bij het overlezen niet meer. Dat is raar, als iemand de zeilen moet bijzetten om zichzelf te kunnen volgen. Dat geeft te denken. 
Vervolgens moet ik bijna tien jaar beeldend werk in m’n portfolio zetten. Ik moet digitale fotobestanden doorspitten tot scheel-wordens toe. Maar waarom moet dat eigenlijk? En van wie?

Als de Japanse hofdame Sei Shonagon mij eens zou kunnen zien! Ze was een vrouw voor wie ik in het echt een beetje bang zou zijn. Zou ze me hebben opgenomen in een van haar lijstjes in haar beroemde Hoofdkussenboek? In het lijstje van ‘Onbenullen die ook een keertje mogen stralen’? Daarin rekent ze etenswaren als ‘Reuzenradijzen op nieuwjaarsdag’  ook tot de onbenullen.  En waarom niet eigenlijk. Groentes kunnen beslist iets onbenulligs hebben.
Direct na de reuzenradijzen zou ze misschien iets kunnen schrijven als: ‘De zogenaamde kunstenares in haar zelfgemaakte kimono, die eens per jaar een haring gaat halen -  in een land zonder keizer.’ 

De kwestie is: ik moet wachten.Tegen buurjongetjes die hun kinderhoofden door de geopende deur van het schuurtje steken en vragen wat ik aan het doen ben, zeg ik: werken. Ze zijn door hun ouders zo getraind dat ze dat geloven zodra ze een laptop zien. Maar eigenlijk ben ik aan het wachten tot degene die voor mij z’n hand in het vuur gestoken heeft, me mailt en zegt:  ‘Kom maar achter je kantlijn vandaan. Doe je mooiste jurk aan (die groene?) en je mooiste schoenen. Ik heb goed nieuws.’

Gedachten nemen vervolgens een vlucht naar de ideale situatie. Daarin krijg ik een subsidie toegewezen waardoor ik een hele tijd geen lessen hoef te geven en verder kan frutten in die schuur. Tegelijk weet m’n maag wel beter. Die houdt het niet uit. Die waarschuwt dat ik me nergens op mag verheugen. Dat iets pas lukt als ik ervan overtuigd ben dat het mislukt is, of niet doorgaat. Pas als ik het zen-stadium bereik dat ik oprecht niets meer wens, zelfs niet denk aan die wens en de mooie groene jurk zomaar aantrek omdat hij anders in de kast blijft hangen, dan pas heeft daarzo, ergens aan een bureau iemand de ruimte om ‘ja’ te zeggen.

Dat is magisch denken. De enkele keer dat ik gevlogen heb, werkte het. Juist doordat ik helemaal niet dacht aan neerstorten en afbrekende vleugels en van die glijbaantjes waar ik als laatste overheen naar buiten zou moeten, de oceaan in. Zaak is dan wel dat iedereen in het vliegtuig erin gelooft dat het kan vliegen. Dat ze niet van opluchting gaan klappen als we nog niet aan de grond staan, of alcohol gaan drinken tegen de zenuwen en dan gaan snauwen tegen de stewardessen. Begrijp je?

Dat is het vervelende van wachten. Het is niet zo dat ik nu een ons weeg, maar ik moet wel oppassen om op dikte te blijven. Geslobber van een jurk kan ik er echt niet bij hebben.  Voor ik er erg in heb, pas ik niet meer bij de reuzenradijs, maar ben ik zo’n radijsje dat te lang op een bord is blijven liggen. Zo’n bittere.

 


| mv | Wed, 18 Jul 2018 |