# 235 EEN GROTE LEZER

Bij de uitreiking van vwo- diploma’s aan minstens 112 leerlingen, onder wie mijn dochter, ontdekte ik dat alle jongens in pak gekomen waren.  Sommigen zagen eruit als zenuwachtige, veertigjarige systeembeheerders. Anderen hadden al de uitstraling van pakkendrager, boekenpaus en veellezer Michaël Zeeman (1958-2009). Een van de jongens,  geslaagd met een hoog cijfer voor wiskunde, had zijn profielwerkstuk gewijd aan automatische wapens.  ‘Efficiënt en met een hoog rendement.’  Zo prees de jongen, volgens zijn docent, deze wapens. De jongen ‘had niets met taal,’ aldus zijn docent. 

Wat ik me sinds zaterdag afvraag, is of beperkt inlevingsvermogen in verband gebracht kan worden met te weinig romans lezen. Zijn de nauwelijks-lezers minder goed in staat andermans drijfveren te doorgronden dan de lezers? In een artikel in De Volkskrant van afgelopen zaterdag komt naar voren dat een van de effecten van het lezen van literatuur is: ‘het vermogen je in een ander te verplaatsen’.

Daardoor moest ik denken aan de te jong overleden recensent en dichter Michaël Zeeman. Dit zwaargewicht bezat, zoals algemeen bekend was, in eigen woning een collectie van zo’n veertigduizend werken, waaruit hij ook buitenshuis gretig citeerde. Men zou verwachten dat deze man na al dat lezen bijna een moeder Teresa geworden was.

Zeeman was een tijd lang hoofd van de afdeling Letteren bij de Rotterdamse Kunststichting.  Ik ontmoette hem daar vier, of vijf keer, voor het toelichten van een subsidieaanvraag. Ja, zelf had ik toen ook al het nodige gelezen. Kan dat ermee te maken hebben gehad dat onze gesprekken zo stroef verliepen? De verkeerde boeken! Zal dat het geweest zijn? Kunnen die leiden tot gruizige conversatie, en ongemakkelijkheid?  Dat laatste is, wie weet, in z’n soort ook inlevingsvermogen.

Van Zeeman’s kant kwam een straffe bries over tafel. Omdat hij niet meer kan terugschrijven, zal ik daar weinig over vertellen. Laat ik volstaan te zeggen dat ik het er koud van kreeg. Bovendien was hij, letterlijk, erg groot. Bovenop een enorm lijf in driedelig pak, stond een bleek, zeventienjarig jongenshoofd, gelardeerd met een krullenbos. De bries, in combinatie met het driedelig, maakte dat ik me schrap zette. Niet omdat ik een situatie verwachtte die nu ‘me too’ genoemd wordt, maar hij was diegene die over de subsidie moest beslissen.

Uiteindelijk besloot hij positief, en wel op zo’n manier dat ik danig aan m’n capaciteiten begon te twijfelen, terwijl het eigenlijke werk nog moest beginnen.  Dat getwijfel neem ik grotendeels voor eigen rekening, het zal met m’n sukkelige persoonlijkheid te maken hebben. Maar nu ik aan die ontmoetingen terugdenk, vraag ik me af of veel lezen inderdaad per se tot gevolg heeft dat men met derden gaat meeleven.

Als dat niet zo is, vind ik dat jammer. Ik vind dat echt, oprecht jammer. Daarbij moet ik vlug aantekenen dat ik genoeg lieve mensen ken die ook na het lezen van talrijke romans, enorm meeleven met mensen in het echt.


| mv | Mon, 09 Jul 2018 |