#255 KASPER & DE TEHUIZEN HOOFDSTUK 2 (vervolg)

Het leek wel of m’n broer werd klaargemaakt voor een lange reis naar een oord waar de mensen niet te vertrouwen waren en waar hij bij aankomst beroofd zou kunnen worden van al z’n kleren. M’n moeder naaide voorbedrukte ‘naampjes’ in kragen, broekbanden, onderbroeken, hemden, sokken, truien, T-shirts en overhemden. M’n vader timmerde een speelgoedkist en hing er een zwaar hangslot aan, ‘omdat eigenlijk niemand daar z’n eigen speelgoed mee naartoe neemt’. 

image image

We moesten lang rijden voor we er waren. Net als alle inrichtingen voor ‘zwakzinnigen’ zoals verstandelijk beperkten toen genoemd werden, lag het tehuis ver buiten de bebouwde kom, afgekeerd van het dagelijkse leven. Vanwege een flinke strook bomen en duindoorns was het gebouw onzichtbaar vanaf de weg, terwijl het vanaf de zeekant gezien verborgen werd door duinen.
In die afzondering van inrichtingen en tehuizen zou trouwens spoedig verandering komen. Maar nu nog even niet.

image

image

Het meest van alles herinner ik me de geur in dat tehuis. Van de eet-speelzaal tot in de slaapkamers rook het naar het scherpe ontsmettingsmiddel Lysol, gecombineerd met de lucht van te lang gekookte groenten. Een ziekenhuislucht, ingebed in een weeë  luierstank van kokende aardappels en groenten, afkomstig uit de enorme keuken van Het Anker.
Die lucht, zou ik later merken, hing er altijd. Ik kan er niet aan denken zonder ook de polslinten voor me te zien waarmee sommige bewoners door de groepsleiders ’s nachts aan hun bedden werden vastgebonden. Voor je weet maar nooit.

image

Tot mijn genoegen kan ik melden dat dit tehuis met tralies en al is afgebroken. Twee keer ben ik er naderhand met Kasper wezen kijken en hij noch ik herkende er iets.
Desondanks ben ik niets vergeten. Als ik een enkele keer in de verleiding kom te denken dat het vroeger beter was in de zorg, dan hoef ik alleen maar tegen mezelf te zeggen: ‘Het Anker’ – en ik ben weer helemaal bij de tijd.


Er gebeurden ook goede dingen. Bij een feest ontmoette ik Bok-Suï-Tan. Hij was vijf jaar ouder dan ik en kwam net uit militaire dienst. Nu zat hij in het eerste jaar van een kunstacademie in het oosten van het land. Omdat hij zich zal ontpoppen als de enige held van de komende twee hoofdstukken, is het belangrijk hem degelijk te introduceren.

[Volgende keer: over Suï en een kleine geschiedenisles.]


image


| mv | Tue, 30 Oct 2018 |